|
|
Created by y.gladdines
almost 12 years ago
|
|
| Question | Answer |
| Invertebraten | Ongewervelden |
| Symbiogenese | Eukaryote cellen hebben DNA van bacteriën opgenomen - mitochondriën - fotosynthentetische prokaryote organismen - chloroplast |
| Autotroof | Kan zelf alle nodige energie aanmaken |
| Heterotroof | Energie moet uit nutriënten van de omgeving gehaald worden |
| Flagel | Voortbeweging cel - propellor, voor/achterkant (langer) - lengte 1/2 cel |
| Ciliën | Beweging - zweepbeweging - veel kleiner |
| Pseudopodia | Tijdelijke uitstulping van het cytoplasma |
| Ectoplasma | Buitenste stevige laag van het cytoplasma |
| Endoplasma | Binnenste vloeibare laag van het cytoplasma - stroming ontstaat richting pseudopood |
| Pseudopodia - lobopodia | Stomp/breed |
| Pseudopodia - filopodia | Smal/scherp |
| Pseudopodia - rhizopodia | Vertakt |
| Pseudopodia - reticulopodia | Netwerk |
| Pseudopodia - axopodia | Bevat microtubulen |
| Fagocytose | Partikels opgenomen vanuit buiten de cel |
| Excretie | Uitscheiding afvalstoffen van het metabolisme |
| Osmoregulatie | Waterhuishouding |
| Kinetoplast | Soort mitochondriën - ligt dichtbij het basaal lichaam en bevat DNA |
| Inoculatief | Parasieten actief ingespoten, vanuit speekselklier/steeksnuit |
| Contaminatief | Parasieten in uitwerpselen |
| Zoönose | Infectie die van dier naar mens overgebracht kan worden |
| Totipotente cellen | Cellen kunnen zich omvormen tot wat de cel nodig heeft |
| Prokaryoot | Cellen zonder kern - DNA ligt los in de kern |
| Eukaryoot | Cellen met kern - met genetisch materiaal |
| Algemene kenmerken protozoa | Alles in 1 cel - celwand / voortbeweging / voeding / respiratie / osmoregulatie |
| Sliding microtubule hypothese | Dyneine armen bewegen over microtubuli door er telkens nieuwe verbindingen mee te maken - microtubuli buigen wanneer deze vasthangen aan basaalmembraan - slagbeweging |
| Vorming pseudopood | Lokale afbraak van actine netwerk - intracellulaire stroming van endoplasma en verspreid zich in pseudopood - endoplasma verandert in ectoplasma |
| Fagosoom | Voedsel opgenomen door fagocytose |
| Cytosoom | Permanente mondopening |
| Osmoregulatie | Regelen van de waterconcentratie |
| Binaire fusion | Tweedeling, ongeslachtelijk |
| Merogonie / sporogonie | Meerdeling, ongeslachtelijk |
| Schizogonie | Kerndeling voor celdeling |
| Endopolygonie | Kern groter - knopvorming |
| Clonale populatie | Alle cellen hetzelfde als moedercel |
| Syngamie | Uitwisselen genetisch materiaal - uniek organisme |
| Basaal lichaam | Kinetosoom?? |
| Kinetoplast | Bij kinotosoom / eigen DNA / speciaal type mitochondrium |
| Endoparasiet | Parasiet in het lichaam van de gastheer |
| Apicaal complex | Speciale organellen voor penetreren van de gastheer |
| Sporozoïeten | Infectieuze stadia van de parasiet |
| Porifera | Sponzen |
| Algemene kenmerken porifera | Geen vaste vorm / geen gedifferentieerde cellen / leven in water / sessiel en immobiel / geen zenuwen of spieren / grote zak met gaten |
| Choanocyten | Kraagcellen - in binnenkant buis - verteren voedsel en voorzien van zweephaar |
| Porocyten | Sluitcellen - buisvormige cellen die door de wand van de spons kanaaltjes vormen - water kan naar binnen stromen |
| Contractiele cellen | Om porie cellen en kunnen poriën enigzinds dichtdrukken - stroming vermindert |
| Pinacocyten | Dekcellen - buitenkant buis - huid |
| amoebocyten | Cellen die in de wand leven en zorgen voor transport van voedingsstoffen tussen binnen- en buitenkant, de opbouw van skeletnaalden en productie voortplantingscellen |
| Archeocyten | Soort stamcel - ongedifferentieerde cellen die kunnen uitgroeien tot eicellen |
| Collencyt | Produceert mesotheel |
| Mesohyl | Gelatine laag - collageen - soort van skelet |
| Spicules | Stevigheid spons |
| Voeding spons | Water naar binnen door flagellen en voedselpartikels blijven binnenin en opgenomen door chaonocyten en water naar buiten via het osculum |
| Regeneratie spons | Stukken van het organisme die verdwenen zijn groeien terug aan - uit beide delen kan een nieuwe spons ontstaan |
| Ongeslachtelijke voortplanting spons | Budding - knoop gevormd, afgesloten en groeit uit tot nieuw organismen |
| Geslachtelijke voortplanting spons | Meeste hermafrodiet - gameten gevormd in amoebocyten - bevruchting in mesohyl - zygote naar buitenwereld - nieuw organismen heeft beweeglijke fase |
| Blastula | 1e fase na bevruchting |
| Cnidaria | Neteldieren |
| Cnidoblast | Netelcel |
| Nematocyt | Netelkapsel - penetreert/kleeft |
| Mesoglea | Drijvend vermogen |
| Medusen | Dik mesoglea |
| Poliepen | Dun mesoglea |
| Musculo-epitheliale cellen | in ectoderm - primitieve spiercellen en zenuwcellen |
| Hydrozoa | Poliepen - hermafrodiet |
| Scyphozoa | Koraalvorming - zooxanthallen leven in symbiose met poliepen - fotossynthese |
| Triploblastisch | Mesoderm + endoderm + ectoderm |
| Protostoom | Mesoderm ontstaat op de overgang tussen endoderm en ectoderm |
| Deuterostoom | Mesoderm is afkomstig van ectoderm |
| Protostoom | Spirale celdeling - cellen gedeeld komen als spiraal op andere cellen - 1e opening = mond, 2e = anus |
| Deuterostoom | Radiale celdeling - dochtercellen komen mooi op elkaar na celdeling en kunnen ieder volledig uitgroeien tot organisme - 1e opening = anus, 2e = mond |
| Platyhelminthes | Platwormen |
| Acoelemaat | 1e dieren met organen |
| Turbellaria | Trilhaarwormen |
| Pharynx | Deel van spijsverteringsstelsel van veel dieren - volgt direct op mond, vlak voor slokdarm - uitstulpbaar - prooien vangen - onverteerbare dingen ook via hier weer uitgestoten - mond = anus - darm heeft veel uitlopers |
| Vittelaria | Dooierklieren - energie |
| Syncytiaal tegument | Adaptatie tegument |
| Trematoden | Zuigwormen |
| Meracidium | Vrije larvaire fase |
| metacercariae | Soort van wachtstadium |
| Polyembryogonie | Embryo splitst kort na ovipositie in groot aantal identieke dochtercellen die zich in het lichaam van de gastheer verder ontwikkelen |
| Percutane infectie | Door de huid penetreren |
| Cercaria | Beweeglijk en verlaten actief de slak |
| Cestoden | Lintwormen |
| Scolex | Kop, kleinste deel van de worm |
| Protoscolex | Ingeklapte, immature scolex - klapt later uit |
| Strobila | Bestaat uit proglottiden, segmenten |
| Proglottiden | Segmenten |
| Polychaeta | Borstelwormen |
| Parapodia | Voortbeweging - op elk segment - ook capilaire voor ademhaling |
| Chaeta / setae | Kleine, borstelachtige structuren op parapodia |
| Pygidium | Laatste deel worm - ook nieuw segment ontstaat hiervoor |
| Nephridium | Verwijderen metabole afvalstoffen uit het lichaam van een dier |
| Prostomium | Uitgroeisel monddelen - bedekt de mondopening |
| Hirudinea | Bloedzuigers |
| Metanepridium | Capilaire netwerk voor filtering lichaamsvloeistoffen - elk segment heeft eigen opening voor excretie urine |
| Radula | Rasptong - kleine tandjes - uniek bij molusca |
| Torsie | Draaiing in de lengteas, de draaiing van een steel of een kanaal of de draaiing van orgaan om een steel - spieren hebben door torsie de kieuwen naar voren gebracht, hierdoor komen ze meer in contact met water - probleem, anus naast mond, vervuiling, extra zak voor faeces |
| Spiraalvormige structuur | Groeien - begint als platte spiraal, punt schelp komt naar buiten, schelp omhoog en naar achteren en schelp over lichaam geschoven voor betere gewichtsverdeling, verlies kieuwen, oorschelp en nieren |
| Ecolysis | Vervelling - nieuwe cuticcula eerst gevormd voordat oude afgeworpen wordt |
| Bauerstadium | Overlevingsstadium - tussen L2 en L4 maakt de worm alleen gebruik van meest nuttige vitale functies |
| Microfilariae | Migreren in lymfe- en bloedkanalen - actieve beweging |
| Unirame aanhangsels | Geen vertakkingen |
| Birame aanhangsels | Splitsing - vertakking |
| Trachea | Inwendig buizensysteem |
| Cuticulair exoskelet | opgebouwd uit chitine - polysaccharide - 3 lagen met andere oriëntatie |
| Boeklongen | Gestapelde en gevouwen long in weefsel in speciale lichaamsholte - gevormd uit achterste segmenten - uitwisseling zuurstof en koolstofdioxide tussen hemolymfe en lucht |
| Buisjes van Malphighi | Passieve instroom van water door de afwezigheid van interne lichaamsdruk |
| Gelede aanhangsels | Claw - tarsus - metatarsus - tibia - patella - femur - trechanter - coxa |
| Crustacea | Kreeftachtigen |
| Birame gelede aanhangsels | Specifiek voor voedselopname of voedselmanipulatie |
| Uropod | Laatste aanhangsel |
| Ultrafiltratie | Hoge druk - excretie/osmoregulatie - overtollig water afvoeren en nuttige stoffen recupereren |
| Maagstructuur | Cardiaal, harde structuren vermalen het voedsel - pylorisch deel, zeving voedsel - satae, filtering |
| Trachea | Respiratie - pompbeweging en kanalen |
| Spirakels | 1 paar openingen per segment |
| Trachiolen | Vertakking van de trachea |
| Taenidia | Spinaden |
| Facet oog | Samengesteld oog |
| Ommatidium | Ontelbare kleine oogcellen |
| Buitenzijde | Soort pigment - prikkel blijft binnen - beeld samengesteld in zenuwstelsel - retinacellenemen signaal op |
| Ocellen | Enkelvoudige oogstructuren |
| Labrum | bovenlip |
| Labium | Onderlip |
| Manibum | Bovenkaak |
| Maxillum | Onderkaak |
| Halter | Restant tweede paar vleugels |
| Holometabod | Volledige metamorfose |
| Hemimetabool | Gedeeltelijke metamorfose |
Want to create your own Flashcards for free with GoConqr? Learn more.